Sarichioi, Lipovenen, Uspenia, Pensiunea, Poarta Apelor, La Cupric, Camping, Zorile Albe, Chettusia, Constanta, Mamaia, Olimp, Neptun, Jupiter, Saturn, Costinesti, Mangalia, Donau, Donaudelta, Gura Portitei, Mila 23, Murighiol, Sulina, Tulcea, Karper, MeervalAlba, Arad, Arges, Bacau, Bihor, Bistrita-Nasud, Botosani Braila, Brasov, Buzau, Calaras, Caras-Severin, Cluj, Constanta, Covasna, Dambovita, Dolj, Galati, Giurgiu, Gorj, Harghita, Hunedoara, Ialomita, Iasi, Ilfov, Maramures, Mehedint, Mures, Neamt, Olt, Prahova, Salaj, Satu Mare, Sibiu, Suceava, Teleorman, Timis, Tulcea, Vaslui, Valcea, Vrancea
Sarichioi een paradijs op aarde

Boommarter

De boommarter of edelmarter is een Europese marter. Hij is vooral in bosrijk terrein te vinden, waar hij in de bomen op eekhoorns en andere boomdieren jaagt. De boommarter is makkelijk te verwarren met de steenmarter.

De boommarter heeft een chocoladebruine vacht met een roomgele keelvlek. Hij heeft een lange volle staart. De soort verschilt van de steenmarter door de langere, bredere oren en de keelvlek, die bij de steenmarter wit van kleur is. Hij wordt 36 tot 56 centimeter lang, 15 centimeter hoog en 500 tot 2200 gram zwaar. De staart is 17 tot 28 centimeter lang. Mannetjes zijn over het algemeen groter dan vrouwtjes. De afmetingen verschillen per regio.

De boommarter is een carnivoor. Hij jaagt voornamelijk in bomen op rode eekhoorns en op de grond op kleine zoogdieren, als aardmuis, spitsmuizen, rosse woelmuis en bosmuis, en op konijnen. In de lente en de zomer jaagt hij ook op zangvogeltjes (voornamelijk winterkoninkjes), sneeuwhoen, duiven, watervogels en spechten, en op kikkers. Aan het einde van de zomer vormen ook honing, loop- en mestkevers, bessen en paddestoelen een belangrijk onderdeel van zijn voedsel. 's Winters is ook aas belangrijk. Een boommarter eet dagelijks twintig procent van zijn lichaamsgewicht aan voedsel.

De boommarter is voornamelijk in de schemering of 's nachts actief. In de zomer laten ze zich ook overdag zien. Meestal zijn dit een moeder met haar jongen. Ze zijn zeer behendig en klimmen lenig in bomen. Ze kunnen van boom naar boom tot vier meter ver springen.

De boommarter leeft solitair, maar is nauwelijks territoriaal. Mannetjes en vrouwtjes leven in aangrenzende territoria, en de woongebieden overlappen meestal gedeeltelijk met die van andere boommarters. Ze bakenen hun territorium af met geurstoffen uit de anaalklier en met op opvallende plaatsen geplaatste uitwerpselen.

Boommarters hebben in hun woongebied meerdere holen. Ze gebruiken als hol meestal een holle boom of een verlaten hol als het nest van een eekhoorn of zelfs een duivennest. Ook maken ze gebruik van grote nestkasten en rotsspleten, en een enkele keer verblijven ze zelfs op zolders en in dassenburchten. In het extreme noorden van zijn leefgebied, waar het 's winters vrij koud kan worden, graaft hij een hol onder de sneeuw. Hij is in die gebieden 's winters vooral overdag actief.

De paartijd valt in juli en augustus. In de paartijd paart het vrouwtje meestal met meerdere mannetjes. Meestal miauwen marters in de paartijd als een kat. Voor de paring achtervolgen de dieren elkaar speels en grommen ze. Een paring duurt 15 tot 75 minuten. Zij kent een verlengde draagtijd van 165 tot 210 dagen. De eigenlijke draagtijd duurt eigenlijk 28 tot 30 dagen.

In april en mei vinden de geboorten plaats. Meestal worden drie jongen geboren, die bij de geboorte blind zijn en bedekt met een grijzige vacht. Ze wegen dan 30 gram. De worpgrootte kan verschillen van één tot zes jongen per worp. Na drie weken hebben ze een grijsbruine vacht. Na acht weken laten de jongen zich voor het eerst buiten het nest zien en rond deze tijd worden ze ook gespeend. Na een half jaar zijn ze onafhankelijk van hun moeder.

Het vrouwtje is na vijftien maanden geslachtsrijp, het mannetje na 27 maanden. De boommarter wordt maximaal 17 à 18 jaar oud in gevangenschap.

Boommarters hebben een voorkeur voor volwassen gemengde en naaldwouden. Ook laat hij zich wel eens zien in loofbossen en op rotswanden. De boommarter waagt zich overdag niet buiten het bos, en mijdt dan open plekken in het woud. Meestal komen ze niet boven de boomgrens voor, maar ze kunnen in de Karpaten tot 2000 meter hoogte worden aangetroffen.

          

Maak jouw eigen website met JouwWeb