Hop

De hop is gemakkelijk te herkennen aan zijn roodbruine verenpak met een lange zwart gepunte opzetbare kuif. Een opvallende eigenschap is de uitgesproken stank die het dier verspreidt omdat enerzijds het nest nooit wordt schoongemaakt (voedselafval en mest blijven achter) en anderzijds omdat het vrouwtje een klier heeft aan de basis van haar staart, die tijdens de broedtijd een zware stank verspreidt. De hop is een insectenetende weidevogel.

In Nederland is hij een doortrekker in uiterst klein aantal die vooral in april/mei en september/oktober wel eens gezien wordt. Daarnaast broedt de vogel incidenteel (0-2 paar in de periode 1992-97). In België wordt broeden ook sporadisch gesignaleerd. Hij komt in grote delen van Afrika en Azië voor.

Voor 1925 was de hop nog een regelmatig voorkomende broedvogel in Oost- en Zuid-Nederland. Tussen 1925 en 1940 verdween de vogel geleidelijk uit Nederland. Er waren oplevingen in de periode 1941-45 en 1966-70, met jaren waarin er 10 paar hoppen broedden. Sinds 1970 gaat het hoogstens om 1 of 2 paar.

Tussen 1989 en 1998 zijn er 264 waarnemingen van doortrekkers, met een maximum van meer dan 50 waarnemingen in de laatste 10 dagen van april. Het aantal waargenomen hoppen nam af tussen 1997 en 2007. Omdat de hop praktisch als broedvogel niet meer voorkomt, staat hij als verdwenen op de Nederlandse rode lijst en de Vlaamse rode lijstt. Internationaal is de het geen rodelijstsoort, hij staat als veilig op de internationale IUCN-lijst.