Boerenzwaluw
De boerenzwaluw (Hirundo rustica) is een kleine trekvogel. Boerenzwaluwen trekken gedurende de lente noordwaarts naar hun broedgebieden in Europa, tot nabij de arctische cirkel. Zijn sierlijke snelle vlucht is bij ons gedurende de hele zomer te zien. Zijn lange vleugels en zijn slanke lijf maken hem zeer geschikt om in de lucht achter insecten aan te jagen. Dan is zijn glanzende metaalblauwe verendek goed zichtbaar en vallen ook zijn uitstekende buitenste staartpennen meestal wel in het oog.
Lengte ca 19 cm, staart meegerekend. Lange diep gevorkte staart met zeer lange buitenste staartpennen. Donker metaalblauw glanzende bovendelen. Voorhoofd en keel zijn roodbruin. Verder crèmekleurig witte onderdelen, een blauwzwarte kropband en een zwarte snavel. De staartpennen van het vrouwtje zijn doorgaans iets korter dan die van het mannetje. Juveniele (= onvolwassen) vogels zijn wat doffer en bruiner en ook hun staart is wat korter.
De boerenzwaluw leeft meestal in groepjes, vaak ook met andere zwaluwen zoalshuiszwaluw en oeverzwaluw. In de herfst verzamelen ze zich tot grote groepen alvorens naar het zuiden te gaan.
Hij heeft een lichte, sierlijke en snelle vlucht met sterke wendingen, soms wat dwarrelend. De boerenzwaluw zit ook graag op telefoondraden en gebouwen.
Hij maakt een hoog tri-triet, dat vaak overgaat in een druk gekwetter. Vaak tijdens de vlucht te horen. De zang is een aangenaam mengsel van helder kwetterende en kwelende tonen, soms eindigend met een kenmerkend geknars.
De boerenzwaluw voedt zich met muggen, motten, vliegen en kevertjes die hij al vliegend met zijn brede snavel uit de lucht vangt. Water drinken doet hij ook tijdens de vlucht door laag over het water te scheren en dan het water met zijn bek op te scheppen.
Hij bouwt nesten in boerenstallen, onder bruggen en afdaken. Gewoonlijk worden 4 of 5 eieren gelegd, maar heel soms worden er wel eens 8 eieren in een nest aangetroffen. De broedtijd is 14 tot 16 dagen, meestal broedt alleen het vrouwtje, het mannetje blijft wel in de buurt. Als de eieren uitgekomen zijn dan worden de jongen door beide ouders verzorgd. Na ongeveer 21 dagen verlaten de jongen het nest. Er zijn twee en soms drie legsels per jaar. Meestal komen de zwaluwen na de overwinteringsperiode in Afrika weer terug op hun oude nest.
Het nest wordt door de boerenzwaluw zelf gebouwd. Het is een halve cirkelvormige kom welke van boven open is. Het nest wordt gemetseld met vochtige aarde en speeksel en verstevigd met halmen en haar. De binnenkant wordt gevoerd met veren en haartjes. Het nest wordt altijd zo geplaatst dat er een dak, brug of dakgoot boven zit zodat het nest vanuit de lucht niet kan worden gezien. Nest meestal tegen of op houten planken of balken. In de tijd van de nestbouw is de zwaluw regelmatig op de grond te zien om aarde en ander nestmateriaal te verzamelen.
De boerenzwaluw broedt in geheel Europa. Van IJsland en het noorden van Scandinavië zijn enkele broedgevallen bekend, maar de boerenzwaluw is daar zeldzaam. Verder behoren ook grote delen van Rusland, West Siberië en het gebied van Turkije tot NW India tot zijn broedgebied.
Maak jouw eigen website met JouwWeb