Witte Ooievaar

De Witte Ooievaar komt in Roemenië in het voorjaar. Sociaal als hij is, heeft hij zich aangewend samen te wonen in de buurten van mensen. In het algemeen, behoud een paartje een enkel nest meerdere jaren achtereen.

Grote vogels, op hoge poten, mete een lange nek en een lange snavel, recht, in de vorm van een conus, met een rode kleur. De veren op het lijf zijn wit terwijl de vleugels zwart zijn. De poten hebben bij de volwassen vogels een rode kleur. De ooievaar voedt zich met kleine dieren, zoals kikkers en vissen, waarop zij op open plaatsen, waar vochtigheid bestaat jaagt. De vlucht van de ooievaar is relatief langzaam, zwevend en statisch, waarbij de nek recht is en intens gestrekt.

Het nest wordt gebouwd met takken, riet, gras, stokken, wortels, aarde en veel andere materialen. Het wordt geplaatst op een hoge plaats, in bomen, op electriciteits palen, schoorstenen van huizen enz., jaren achtereen gebruikt en onderhouden door hetzelfde paar. De wijfjes legeen 3 - 5 eieren van een witte kleur, en worden overdag om de beurt bebroed door beide partners. Na ongeveer 33 dagen hebben zij een plek, waarin de jongen nog 2 maanden in verblijven, het nest verlatend bij het eind van de maand julie.

Hun woongebied is langs moerassen of aan de rand van meren, dichtbeboste omgevingen vermijdend. In de herfst gaan ze naar het zuiden, naar Afrika.